Hagedissen hadden zwarte ogen ‘met overal spijkerschriftpatronen erop, pupillen als horizontale spleetjes, gevat in forse, felgekleurde corona’s en doffe ogen met goudsnippers als in de eau-de-vie de Danzig die ons ooit op Martinique werd voorgezet.’ Ze schilderde reptielen met een huid van ‘pluizig pluche, gebosseleerde suède, oud, gespikkeld perkament, rimpelige fruitschillen, met schimmel overdekte knikkers of een rottende camembertkorst’.
Isabel Cooper in Het licht van de diepzee van Brad Fox
(Vertaling Nico Groen)
Alles is groen dit jaar in Filter, en als klap op de vuurpijl verschijnt er in de herfst een groen nummer. Bestaat er zoiets als natuurvertalen en kun je eigenlijk ‘groen’ vertalen? Kun je natuurvriendelijk, besparend, verantwoord en duurzaam werken? En dan is er ook nog de enorme opkomst van boeken over natuur, vertaald en wel, variërend van zwammen en schimmels tot algen, koralen en andere curieuze diepzeewezens. Een schare van groene auteurs gaat op zoek naar de juiste namen in de verschillende betrokken talen.
In dit nummer
Zijn vertalers een bedreigde diersoort? – Anne Marie Koper
Vruchtbaar braakland – Ivo Smits
Cilia en het boschwonder – Ton Naaijkens
De esthetiek van natuurvertalen – Nico Groen
Compost – Miek Zwamborn
Verborgen verbanden – Janne Van Beek
Over schimmels – Ton Naaijkens
Het meertalige bos (2). Een briefwisseling – Christiane Kuby, Désirée Schyns, Eva Wissenburg en Elies Smeyers
Vertalen in het antropoceen. Dialoog tussen mens, natuur en materie – Ilayda buse demirci
Bodhicaryavatara, een boeddhistische klassieker opnieuw vertaald – Jytte Kronig en Anja van de Wege
Eén two tres (column) – David Colmer